Billijk voorakkoord voor arbeiders bouw
Werkgevers en vakbonden bereikten een loonakkoord voor de 147.000 arbeiders in de bouw. Dat akkoord bevat een loonsverhoging van 0,4%, geen retroactieve loonsverhoging, het begin van een aanvullend pensioen voor de bedienden vanaf 1 januari 2023 zonder meerkost voor de bedrijven, een verplichte veiligheidsopleiding van 8 uur voor iedereen die op een werf werkt, eensgezindheid over opleidingstussenkomsten en de uitbreiding van de 280 fiscaalvriendelijke overuren naar spoorbouwarbeiders. Een billijk akkoord, zo oordeelt de Confederatie Bouw.
Het loonakkoord dat werkgevers en vakbonden afsloten, bepaalt dat de lonen vanaf 1 december 2021 met 0,4% stijgen, maar bevat geen retroactieve loonsverhogingen, slechts een eenmalige premie van 130 euro in ecocheques. Verder komt er qua coronapremie een basispremie van 150 euro voor iedereen die minstens 1 dag gewerkt heeft tijdens het tweede kwartaal van 2020 en een extra premie van 150 euro voor arbeiders werkzaam bij bedrijven die in 2020 geen verlies hebben gemaakt.
Voor de bedienden geldt een begin van aanvullend pensioen vanaf 1 januari 2023, gefinancierd door de jaarpremie, beslist door het paritair comité 200 voor de periode 2019-2020 (goed voor 1,1% van het bruto jaarloon). Daarnaast worden de laagste aanvullende pensioenen van de arbeiders opgetrokken. Deze laatste ingreep wordt gefinancierd vanuit de beschikbare middelen uit de SWT-stelsels, ze brengen dus geen extra kost voor de bouwbedrijven met zich mee. Er is bovendien een ‘opt out’ voorzien voor bedrijven die al een aanvullend pensioen geven aan hun bedienden.
Daarnaast komt er een verplichte veiligheidsopleiding van 8 uur voor iedereen die op een werf werkt. Voor de kleinere werven komt er wel een vereenvoudigde procedure. Verder werd er een akkoord bereikt over de opleidingstussenkomsten en zullen de 280 fiscaalvriendelijke overuren, die nu gelden voor wegenbouwers, ook uitgebreid worden naar de spoorbouwarbeiders.