De directie van Toezicht Welzijn op het Werk wenst er de aandacht op de vestigen dat deze maatregelen wel steeds dienen gekozen met respect voor de hiërarchie der preventiebeginselen, zoals beschreven in art. 5§1 van de Welzijnswet van 4 augustus 1996.
Zo hebben materiële preventiemaatregelen steeds voorrang en dienen ze gekozen te worden in functie van de technische evolutie. En die heeft de voorbije jaren niet stilgestaan. Ondertussen zijn er allerlei technologische oplossingen op de markt die voorkomen dat torenkranen elkaar kunnen raken of in de buurt van een gevaarlijke zone komen (anti-botsuitrusting, zwenkbegrenzing, GPS-systemen,…).
Het opstellen van een “kraanprotocol” (bv. dat de hoogste kraan steeds voorrang heeft), het geven van instructies, het maken van afspraken en dergelijke meer, staan lager in de hiërarchie van vermelde algemene preventiebeginselen en kunnen dan ook niet langer aanvaard worden als unieke oplossing wanneer kranen tegen elkaar kunnen botsen of in de nabijheid kunnen komen van een gevaarlijk element. Een bijzondere rol is weggelegd voor de bouwdirectie belast met de uitvoering (de aannemer dus), welke veelal de torenkranen plaatst of ze laat plaatsen op de werf. Ook de veiligheids- en gezondheidscoördinator speelt een rol in het bepalen van de aangewezen preventiemaatregelen.