Voorts moet de Europese soevereiniteit over bepaalde structurele en strategische infrastructuurprojecten worden gewaarborgd. Hoewel de Europese Unie een ambitieus wetgevingskader heeft ontwikkeld om deze bedreiging het hoofd te bieden, blijft het ontoereikend, in het bijzonder wat betreft de dienstverlening.
Ondanks de bereidheid van de Europese Commissie om oneerlijke praktijken van bepaalde derde landen beter te bestrijden, kunnen zwaar gesubsidieerde bedrijven nog steeds deelnemen aan Europese overheidsopdrachten tegen voorwaarden waartegen bouwbedrijven uit de Europese Unie niet op kunnen. De toenemende belangstelling van deze landen voor Europese infrastructuurprojecten benadrukt de noodzaak van een streng juridisch optreden dat gericht is op de dienstensector.
Het is hoog tijd dat de dienstensector hetzelfde beschermingsniveau krijgt als de goederensector, namelijk een doeltreffend handelsbeschermingsinstrument. Diensten zijn goed voor 2/3 van het Europese bbp en vormen de belangrijkste groeimotor van de Europese economie. Ze beschikken echter niet over de middelen om zich doeltreffend te beschermen tegen de oneerlijke praktijken van bepaalde derde landen. Net als in de goederensector moet een doeltreffend handelsbeschermingsinstrument voor de dienstensector alle vormen van prijsdiscriminatie door derde landen bestraffen. Veel verder dan de subsidies alleen.
Hoe kan dit in de praktijk worden bereikt? Hier is het voorstel van Embuild om de bedrijven uit de bouw- en installatiesector beter te beschermen tegen de oneerlijke concurrentie van bepaalde derde landen:
- Een handelsbeschermingsinstrument uitwerken voor diensten, om de bedrijven uit de bouw- en installatiesector doeltreffend te beschermen tegen oneerlijke concurrentie van bepaalde derde landen.